De Engelse Setter wordt beschouwd als een waarschuwingshond en beschermer van het gezin. Hij is vrij vriendelijk, zachtmoedig en zachtaardig, maar heeft regelmatige interactie met mensen nodig en stevige, dagelijkse wandelingen.

De Engelse Setter is een van de oudste jachthonden, met een geschiedenis die teruggaat tot aan de 14e eeuw. Onder zijn voorouders zijn de Spaanse pointer, de Franse pointer en diverse spaniëls.
Omvang:
Gewichtsklasse:
Reu: 29-36 kg
Teef: 20-31 kg
Schofthoogte:
Reu: 63-68 cm
Teef: 58-66 cm
Eigenschappen:
hangoren (van nature)
Verwachtingen:
Energieniveau: zeer energiek
Levensduur: 10-14 jaar
Neiging tot kwijlen: hoog
Neiging tot snurken: laag
Neiging tot blaffen: laag
Neiging tot graven: laag Sociale/Aandachtsbehoeften: hoog
Fokdoel:
vogels spotten, apporteren
Vacht:
Lengte: gemiddeld
Eigenschappen: steil
Kleuren: wit met oranje, leverkleurig, citroengeel of zwarte vlekjes
Totale behoefte aan verzorging: hoog
Officieel erkend:
Gangbaarheid: algemeen
De hond is een mooie, elegante, slanke, witte setter met blauw, citroengeel, oranje of bruine vlekjes. Sommige honden kunnen driekleurig zijn: blauw, wit en bruin.
Het haar is lang, plat, zijdezacht en een beetje golvend. De ogen zijn groot en hazelnootbruin, de neus is donker. De gematigd lange oren hangen naar beneden. De oren, staart, poten en onderkant van de romp zijn allemaal zwaar behaard.
Een volgroeide Engelse Setter reu is 63 tot 68 cm hoog en weegt 29 tot 36 kg. De teefjes zijn over het algemeen wat kleiner.
De gemiddelde levensduur van een Engelse Setter is 12 jaar, hoewel van sommige bekend is dat ze tot ver in hun tienerjaren leven.
Persoonlijkheid:
De Engelse Setter is een zachtaardige, vriendelijke, rustige hond die met name heel goed met kinderen kan omgaan. Hij is zachtaardig en gevoelig van aard en houdt ervan om genegenheid te geven en ontvangen. Deze honden staan erom bekend dat ze alert en beschermend zijn naar hun gezin en territorium, maar kalmeren weer snel op verzoek.
Engelse Setters zijn erg sociale honden. Ze genieten ervan om zowel bij mensen als bij andere honden te zijn.
Deze honden staan erom bekend dat ze graag rondzwerven, graven en springen. Ze zijn erg actief als pup, maar staan erom bekend aanzienlijk kalmer te worden als ze volledig volgroeid zijn.
Verzorging:
De actieve Engelse Setter heeft volop beweging nodig, vooral als hij nog een pup is. Wandelaars of joggers zullen merken dat dit ras prima bij hun levensstijl past. Een lange, stevige wandeling iedere dag dient het minimum te zijn. Zonder deze hoeveelheid beweging kan de hond moeilijk handelbaar worden. Een pup of jonge Engelse Setter moet echter voorzichtig getraind worden; het beendergestel van de hond is pas volgroeid als hij ongeveer 12 tot 14 maanden oud is.
De Engelse Setter is een zeer vriendelijke hond. Hem opsluiten in de achtertuin of in een hondenhok doet deze hond geen goed. Meer nog dan de meeste honden, heeft hij het nodig om bij mensen te zijn en deel uit te maken van hun dagelijks leven.
De vacht zal vilten en gaan klitten als deze niet minimaal één keer per week geborsteld wordt. Uit de diepe mondhoeken druipt meestal water na het drinken.
Geschiedenis:
De Engelse Setter is een van de oudste jachthonden, met een geschiedenis die teruggaat tot aan de 14e eeuw. Onder zijn voorouders zijn de Spaanse pointer, de Franse pointer en diverse spaniëls. Eigenlijk stond het ras aanvankelijk bekend als een setting spaniël.
Het ras brak aan het begin van de 19e eeuw door in Engeland toen Sir Edward Laverack een speciale jachtsoort van de Engelse Setter creëerde. Later ontwikkelde R. Purcell Llewellin weer een andere jachtsoort. De invloed van deze twee rassen is zo groot dat Engelse Setters soms 'Laverack setters' of 'Llewellin setters' genoemd worden.
Het woord 'setter' verwijst naar de bijna zittende positie van de hond wanneer hij wild heeft ontdekt.