De Japanse chin is gevoelig, intelligent, ontvankelijk en aanhankelijk en staat bekend als het ideale huisdier voor wie vertrouwd is met het ras. Hij is waardig maar een beetje dom en gedijt in elke omgeving.
Men vermoedt dat Britse fokkers de Japanse chin kruisten met de King Charles spaniël, met een gelijkenis in hun uiterlijk als resultaat.
Grootte:
Gewicht:
Reu: 1,8 - 5,5 kg
Teef: 1,8 - 5,5 kg
Schouderhoogte:
Reu: 10
Teef: 9
Kenmerken:
Kortschedelig (platgedrukte snuit), flaporen (van nature)
Verwachtingen:
Lichaamsbeweging: 20 minuten per dag
Energieniveau: Gemiddeld
Levensverwachting: 12-14 jaar
Neiging tot kwijlen: Beperkt Neiging tot snurken: Hoog
Neiging tot blaffen: Laag
Neiging tot graven: Laag Sociaal/ behoefte aan aandacht: Hoog
Gekweekt voor:
Gezelschapshondje
Vacht:
Lengte: Gemiddeld
Kenmerken: Steil
Kleuren: Rood en wit, zwart en wit met geelbruine stippen
Algemene behoefte aan verzorging: Gemiddeld
Cluberkenning:
AKC-classificering: Kleine hond
UKC-classificering: Gezelschapshond
Prevalentie: Gemiddeld
De Japanse chin heeft een heldere en intelligente uitstraling en een duidelijke oosterse uitdrukking. Deze honden hebben een groot breed hoofd, grote wijd uitstaande ogen, een korte brede snuit, pluimige oren en gelijkmatige markeringen in het gezicht. Dit 'speelgoedras' varieert in gewicht van 1,8 tot 5 kg en in hoogte van 23 tot 25 centimeter.
De kleur van de chin is zwart-wit, rood-wit of zwart-wit met geelbruine stippen. De term geelbruine stippen omvat geelbruine of rode vlekken boven elk oog, aan de binnenkant van de oren, op beide wangen en bij de anus als er zwart te zien is. De term rood omvat alle tinten rood, oranje, citroengeel en zandkleur, waaronder elke bovengenoemde tint vermengd of bedekt met zwart.
Men vermoedt dat Britse fokkers de chin waarschijnlijk hebben gekruist met de King Charles spaniël, en dat verklaart de gelijkenis in hun uiterlijk.
Persoonlijkheid:
Een Japanse chin is een goede metgezel. Het is een gevoelige en intelligente hond, zij het enigszins onafhankelijk. Zijn enige doel is dienen als metgezel. Hij is ontvankelijk en aanhankelijk bij wie hij kent en liefheeft en terughoudend bij vreemden of in nieuwe situaties. De pittige chin is van nature schoon en een ideaal huisdier dat in elke omgeving kan gedijen.
Samenleven:
Wie dit ras kent, zal nooit meer zonder kunnen. Japanse chins belichamen alles wat ideaal is in een huisdier. Ze zijn elegant maar komisch, waardig maar een beetje dom. Hun dikke, weelderige vacht vraagt weinig verzorging. De chin is de perfecte metgezel.
Geschiedenis:
De Japanse chin is een oud 'speelgoed'ras dat waarschijnlijk is geëvolueerd uit de Tibetaanse spaniël. Er zijn honden gevonden die lijken op de chin op oud aardewerk en in oude Chinese tempels. De honden lijken te zijn ontstaan in China. Er wordt gezegd dat de Chinese keizer een paar chins aan de Japanse keizer gaf. De eerste Europese vermeldingen van de chin gaan terug tot de jaren 1600, toen Portugese zeevaarders prinses Katharina van Braganza een paar chins cadeau deden. In 1853 gaf admiraal Commodore Perry koningin Victoria een paar chins nadat zijn oorlogsschepen Japan hadden aangedaan. De Eerste Wereldoorlog en de aardbevingen in Japan verminderden het aantal chins in Japan.
Er zijn geen harde gegevens over wanneer de chin voor het eerst in de Verenigde Staten opdook. Toen ze voor het eerst in de Verenigde Staten werden erkend, werden ze Japanse spaniëls genoemd. In 1977 erkende de Amerikaanse Kennel Club ze als de Japanse chin.