Silky Terriërs zijn uiterst actieve, speelse en liefdevolle honden die op hun eigen manier avontuur zoeken. Vanwege zijn grootte kan hij ook in een kleine ruimte al voldoende bewegen. Het ras kan soms ook ondeugend zijn.

De Silky Terriër ontstond in de jaren 1800 in Australië door kruising van de Yorkshire terriër met de Australische terriër.
Grootte:
Gewicht:
Reu: 4-5 kg
Teef: 3,5-4,5 kg
Schouderhoogte:
Reu: 25 cm
Teef: 23 cm
Kenmerken:
Lange rug. Rechtstaande oren (van nature)
Verwachtingen:
Lichaamsbeweging: 20-40 minuten per dag
Energieniveau: Erg actief
Levensverwachting: 11-14 jaar
Neiging tot kwijlen: Beperkt Neiging tot snurken: Laag
Neiging tot blaffen: Hoog
Neiging tot graven: Sterk Sociaal/behoefte aan aandacht: Hoog
Gekweekt voor:
Jagen op klein ongedierte, gezelschapsdier
Vacht:
Lengte: Lang
Kenmerken: Steil
Kleuren: Blauw en geelbruin
Algemene behoefte aan verzorging: Hoog
Cluberkenning:
AKC-classificering: Kleine hond
UKC-classificering: Terriër
Prevalentie: Gewoon
De Silky Terriër is iets langer dan groot, met een atletische bouw die laat zien waarom hij als een kleine hond wordt beschouwd. Zijn lichaam is zo ontwikkeld alsof hij klaar is om op jacht te gaan naar klein ongedierte.
Qua grootte is hij een kleine hond, met een gewicht tussen 3,5 en 4,5 kg en een lengte van 22 tot 25 centimeter.
De oren zijn klein en rechtopstaand, in punten uitlopend, en de ogen zijn klein en amandelvormig. De schedel is plat met een ondiepe stop. De staart is gecoupeerd en wordt hoog gedragen.
De vacht is een van de meest kenmerkende eigenschappen van het ras. Hij is steil, zacht en glanzend. In plaats van richting de grond de vallen, zoals bij een Yorkshire terriër, volgt de vacht van de Silky Terriër de vorm van het lichaam. Blauw en geelbruin zijn de kleuren van de vacht.
Persoonlijkheid:
Dit is geen braaf schoothondje. De Silky Terriër heeft een stoer karakter en is altijd in voor een uitdaging en avontuur. Hij laat dan ook geen kans onbenut om op ongediertejacht te gaan. Gelukkig kan de Silky in zijn jachtbehoefte voorzien door spelletjes te spelen met speelgoed in het huis en de tuin.
Silky Terriërs zijn speelse maar ook liefdevolle honden. Ze kunnen geweldige speelkameraden zijn voor attente kinderen. Ze zijn vrij vriendelijk tegen vreemden, maar kunnen agressief zijn tegen andere honden en huisdieren. Silky Terriërs zijn geweldige waakhonden (hoewel ze soms wat te veel blaffen). Ze zijn echter te klein om effectief te zijn als beschermingshond.
Gehoorzaamheidstraining is mogelijk, maar die moet wel leuk worden gemaakt, anders wil de Silky gewoon niet spelen.
Samenleven:
De Silky Terriër is een goede keuze voor iemand die avontuur op kleine schaal wil. Deze honden zijn uiterst actief, maar door hun grootte hebben ze voldoende aan beweging in een kleine ruimte. Het zijn jachtterriërs in hart en nieren, waardoor ze weleens durven af te dwalen op zoek naar wild. Het baasje van de Silky moet een goed gevoel voor humor hebben om het kattenkwaad dat deze rakkers uithalen te kunnen waarderen.
De vacht heeft redelijk wat verzorging nodig en moet om de dag geborsteld en gekamd worden. Regelmatig wassen helpt de vacht er op zijn best uit te zien en voorkomt vuilophoping die tot klitten leidt.
Geschiedenis:
De Silky Terriër heeft een aantal stoere voorouders die afstammen van kleine ongediertevangende terriërs uit Europa en later, Australië. Het ras werd eind 1800 in Australië gecreëerd door de Yorkshire terriër te kruisen met de Australische terriër in een poging een hond te creëren die het robuustere lichaam van de Australische terriër combineerde met de vachtkleur en -kwaliteit van de Yorkshire terriër. In slechts enkele generaties werden de nieuwe honden zuiver gefokt en kregen ze de bijnaam Silky Terriër.
Er ontstond onenigheid over het juiste gewicht en de juiste naam, maar in 1926 werd een compromis gesloten over het gewicht. Het duurde een tijdje langer om de naam te bepalen, van Sydney silky terrier tot Australian silky terrier voordat hij werd veranderd in gewoon Silky Terriër toen het ras naar Amerika kwam. Sinds de erkenning door de American Kennel Club in 1955 heeft het ras langzaam een trouwe aanhang gekregen.